Ik gun iedereen een voorspoedige zwangerschap – en mezelf het meest!
Er zijn van die momenten waarop het leven heel confronterend kan zijn. Je loopt door de supermarkt en ziet een zwangere vrouw met een mooie, ronde buik. Of je hoort op je werk dat iemand zwanger is, en de felicitaties klinken om je heen. En terwijl je glimlacht en zegt dat je blij voor haar bent, voel je vanbinnen een steek van verdriet. Je wordt geconfronteerd met je eigen verlangen en voelt misschien zelfs iets van jaloezie.
En direct daarna komt de schaamte: “Hoe kan ik dit denken? Ik gun het haar toch van harte?”
Als je zelf een kindje hebt verloren, is dit een herkenbaar en pijnlijk gevoel.
En weet je? Het is zo begrijpelijk.
Wanneer je zelf een kindje hebt verloren
In mijn nieuwste filmpje in de YouTube-serie “Met lege handen” vertel ik het verhaal van een moeder die haar kindje verloor na 16 weken zwangerschap. Ze werkte in de kinderopvang, tussen kleine kinderen, zwangere ouders en zwangere collega’s.
Iedere dag werd ze geconfronteerd met wat ooit ook haar droom was: een gezond kindje dragen, voelen groeien, baren en vasthouden.
Maar dat liep anders.
De lege armen, de stilte in huis, de plotselinge leegte in haar lichaam – het waren constante herinneringen aan wat ze kwijt was.
En dan de omgeving: blije zwangerschapsaankondigingen, babyshowers, echo’s op social media. Elk beeld kon een golf van verdriet oproepen.
Waarom zij wel? Waarom ik niet?
Jaloezie na een miskraam – durf het gevoel te erkennen
Veel vrouwen schrikken van hun eigen gedachten als ze merken dat ze afgunst voelen.
“Ben ik egoïstisch?” “Ben ik een slecht mens omdat ik jaloers ben op iemand die zwanger is?”
Nee, dat ben je niet.
Je bent een mens dat iets intens verdrietigs heeft meegemaakt. Je hebt iets kostbaars verloren en dat laat een leegte achter die niet zomaar verdwijnt.
Jaloezie na een miskraam of zwangerschapsverlies is geen teken van egoïsme, maar van verlangen. Het is het bewijs van je liefde – van wat je zo graag had willen meemaken.
In werkelijkheid gun je het de ander wél. Je gunt het haar – maar jezelf misschien nog wel meer.
De balans tussen vreugde voor een ander en verdriet in jezelf
Wanneer je iemand anders zwanger ziet, botsen twee emoties in je hart.
Aan de ene kant is er de oprechte vreugde – het blije gevoel dat nieuw leven altijd iets bijzonders is.
Aan de andere kant is er jouw pijn, jouw rouw, jouw onvervulde verlangen.
Het is alsof je in een kamer staat vol zonlicht, maar jouw stukje van die kamer in de schaduw ligt. Je ziet het licht, je voelt aan de warmte dat het dichtbij is – maar het raakt je nog niet. Rondom jou is er nog donkerte en kou.
Het helpt om te weten dat beide gevoelens naast elkaar mogen bestaan.
Je mág blij zijn voor een ander én verdrietig voor jezelf.
Je mág feliciteren én huilen wanneer je thuiskomt.
Je mág verlangen naar (nog) een kindje voor jezelf, zelfs als je niet weet of dat ooit nog zal gebeuren.
Waarom het onderdrukken van gevoelens niet helpt
Veel vrouwen proberen hun gevoelens van jaloezie of verdriet te verbergen. Ze schamen zich. Ze willen sterk zijn, zich niet laten meeslepen, of denken dat ze “er nu toch overheen zouden moeten zijn”.
Maar gevoelens laten zich niet wegduwen.
Vergelijk het met een bal die je onder water probeert te houden. Dat kost kracht. En vroeg of laat verlies je je grip – en schiet de bal met een klap omhoog, harder dan ooit.
Zo werkt het ook met emoties die je onderdrukt.
Wanneer je gevoelens van jaloezie of verdriet wegstopt, zullen ze op een ander moment, vaak onverwacht, sterker naar boven komen. Misschien barst je plots in tranen uit bij het zien van een echo op Instagram, of voel je je ineens leeg na een dag vol blije zwangerschapsnieuwtjes.
Niet onderdrukken dus.
Maar wat dan wél?
Erkenning – de eerste stap in heling
De eerste stap is erkenning.
Sta jezelf toe om te voelen wat je voelt.
Je hoeft niets te veranderen aan wat er in je leeft – het mag er zijn.
Zeg het desnoods hardop tegen jezelf:
“Ik voel jaloezie. Ik voel verdriet. En dat is oké.”
Die simpele erkenning opent ruimte.
Ruimte om te ademen en om eerlijk te zijn tegen jezelf.
En als je kunt, praat erover met iemand die je vertrouwt: je partner, een vriendin, een zus of misschien een therapeut.
Door je gevoelens te delen, haal je de lading er langzaam af.
Het wordt ook rondom jou warmer en lichter – niet omdat de pijn verdwijnt, maar omdat je hem niet meer alleen draagt.
Leven met het ‘nog niet’
Er zijn vrouwen die na het verlies van hun kindje meteen weten: ik wil het opnieuw proberen.
Maar er zijn er ook voor wie dat verlangen niet vanzelfsprekend is.
Soms laat je lichaam nog van zich horen – hormonale schommelingen, vermoeidheid, medische onzekerheid.
Soms is het je hart dat zegt: ik durf nog niet.
En soms weet je gewoon niet of er ooit nog een zwangerschap zal komen.
Dat ‘niet weten’ kan zwaar zijn.
Het is niet alleen de pijn van het verlies, maar ook de angst dat het je misschien nooit meer gegund zal zijn.
Dat maakt de confrontatie met zwangere vrouwen soms bijna ondraaglijk.
Niet omdat je het hen niet gunt – maar omdat het jouw diepste verlangen zo helder weerspiegelt.
En dat verlangen vraagt om zachtheid.
Niet om een streng oordeel of om haast, maar om liefdevolle aandacht en ruimte.
Leven met verlangen en verdriet tegelijk
Wat helpt, is jezelf deze gevoelens toe te staan, zonder het meteen te hoeven oplossen.
Je hoeft niet te weten wat er komt, je hoeft niet te beslissen of je ooit nog zwanger wilt worden.
Je hoeft alleen maar aanwezig te zijn bij wat er nu is: je verlangen, je verdriet, je hoop, je leegte.
Soms kun je dat alleen, in stilte. Soms helpt het om erover te schrijven, te tekenen, te wandelen in de natuur. Of om contact te zoeken met andere vrouwen die dit pad herkennen – vrouwen die begrijpen dat rouw niet verdwijnt, maar met je meegroeit.
En als de pijn te groot voelt om alleen te dragen, is het helemaal goed om hulp te zoeken.
Een rouwtherapeut of coach kan helpen om dat wat onuitgesproken is woorden te geven.
Want zolang je het binnenhoudt, lijkt het groter.
Zodra je het deelt, wordt het zachter.
Hoop zonder belofte
Hoop is een lastig woord als je niet weet of je ooit nog zwanger zult zijn.
Het kan voelen alsof hoop je alleen maar pijn doet, omdat het steeds weer botst met de realiteit.
Hoop kan ook een zachte flikkering, diep van binnen, zijn die zegt: ik blijf open voor wat er nog mag komen, op welke manier dan ook.
En misschien, op een dag, verandert het van vorm.
Misschien niet in een zwangerschap, maar in iets anders dat nieuw leven brengt in jou.
Een vorm van liefde, verbondenheid of betekenis die je nog niet kon voorzien.
Dat is de zachte, open hoop die je mag vasthouden.
Niet omdat je zeker weet dat het goed komt, maar omdat je jezelf toestaat om te blijven voelen, te blijven hopen, te blijven léven.
Jij gunt het jezelf
Als je merkt dat je moeite hebt met de zwangerschappen van anderen, weet dan:
je bent niet jaloers omdat je een slecht mens bent, maar omdat je verlangt naar iets moois dat je nog mist.
Je gunt het een ander wél – maar jezelf nog meer.
Tot slot
Gun jezelf zachtheid.
Gun jezelf de tijd.
Gun jezelf het licht en de warmte die langzaam terugkomen, stukje bij beetje.
En wanneer je weer eens een zwangere vrouw ziet, adem dan rustig in en zeg zachtjes tegen jezelf:
“Ik gun haar haar geluk. En ik gun mezelf het mijne.”
Want ja, jij gunt iedereen een voorspoedige zwangerschap –
en jezelf het meest.